JewishCom.be

Home / Vorige Nieuwsberichten / Niewsberichten / Interview van Meester M. Gross (Antwerpen), door Michel Laub

- M.L. : Marc Gross, u is een voormalige voorzitter van de Israëlitische Gemeente van Antwerpen, Shomre Hadas.

Kan u zich voor onze lezers even voorstellen ?

En heeft u tegenwoordig nieuwe verantwoordelijkheden binnen de Joodse gemeenschap ? Zo ja, dewelke ?

- M.G. : Ik ben in 1953 in Antwerpen geboren als UNO-vluchteling omdat mijn ouders, als overlevenden van de concentratiekampen die in België zijn komen wonen, staatlozen waren. Jaren later verwierf ik de Belgische nationaliteit bij de naturalisatie van mijn ouders.

Ik liep school in de Jesode Hatorah en ging naar de jeugdbeweging van Agoedat Israël. Op 14 jarige leeftijd, na de lagere middelbare school, vertrok ik naar Israël, waar ik mijn middelbare studies voltooid heb in een Yeshivah Tichonit. Na een bijkomend jaar in een prestigieuze Yeshivah, keerde ik naar Antwerpen terug, waar ik rechten heb gestudeerd.

Sedert 1978 ben ik advocaat aan de balie van Antwerpen en ben ik eveneens plaatsvervangend vrederechter.

Tegenwoordig zetel ik, namens de Shomre Hadas, in de raad van bestuur van de “Stichting van het Jodendom van België” en dit sedert de oprichting ervan in 2004.

Ik ben ook lid van de raad van bestuur van het “Joods Museum van Deportatie en Verzet” en van het nieuwe museum “Kazerne Dossin”.

Het nieuwe museum, waarvan het initiatief uitgaat van de Vlaamse Overheid, zal ingehuldigd worden in de zomer van 2012. Het wordt een prestigieus museum, een memoriaal en documentatiecentrum over de Holocaust en mensenrechten, vergelijkbaar met musea over de Sjoa in andere landen. In Mechelen zal de nadruk echter liggen op het Belgisch verhaal over de Sjoa. Dit museum wordt een belangrijk instrument tegen het al maar groeiende antisemitisme.

- M.L. : Hoe ziet u de toekomst van de Joodse gemeenschap in België ?  En in Antwerpen in het bijzonder ?

- M.G. : In tegenstelling tot de andere Joodse gemeenschappen in België kende deze van Antwerpen een enorme concentratie rondom één handelsactiviteit, namelijk de diamantsector. De laatste jaren is ook deze sector slachtoffer van de globalisatie. Daar waar vroeger bijna iedereen aan de kost kon komen in de diamantsector als zelfstandige, arbeider of bediende is dit vandaag voorbehouden voor de happy few. De Antwerpse Joodse gemeenschap is op zoek naar een tweede adem.  Zij moet haar grenzen verruimen en andere paden bewandelen. Bij gebreke daaraan zullen de bestaande Joodse instellingen in Antwerpen het financieel niet kunnen overleven. Het aantal hulpbehoevenden in Antwerpen groeit onophoudelijk terwijl de groep van de mensen die hulp kunnen bieden verkleint.

Antwerpen moet opnieuw aantrekkelijk worden voor onze jeugd die na hun studies naar het buitenland vertrekt om in Tel-Aviv, New York of London een carrière uit te bouwen.

- M.L. : Mocht u instaan voor het oplossen van het onrustwekkend probleem dat de Joodse gemeenschap meer en meer ondervindt n.a.v. de stijgende anti-Joodse haat die talrijke moslimjongeren tegenwoordig koesteren, (cf. ook de enquête onder 2.837 Brusselse jongeren in secundaire Nederlandstalige scholen uitgevoerd door onderzoekers van KU Leuven, VUB en UGent - artikel van De Morgen van 12/5, waar te lezen stond dat de helft van de moslimjongeren antisemiet blijkt ze zijn), welke remediërende middelen zou u aanraden ?

Is, volgens u,  een oplossing nog haalbaar ?

- M. G. : De anti-Joodse haat die vandaag bestaat bij de moslims in België, doch ook bij bepaalde autochtonen is, volgens mij, voornamelijk te wijten aan het importeren van het conflict in het Midden-Oosten naar België en naar andere Europese landen met een belangrijke moslim concentratie. Deze haat wordt ook aangewakkerd door de pers die, ogenschijnlijk, het enorm moeilijk heeft om het onderscheid te maken tussen Jood en Israël.

Nochtans moeten wij wel voor ogen houden dat deze anti-Joodse gevoelens vreemd is bij onze overheden, zowel lokaal, regionaal als federaal. Wij vinden op dat niveau nog steeds luisterende oren waarvan de Stichting van het Jodendom van België en de oprichting van het nieuwe museum te Mechelen recente voorbeelden zijn.

Opvoeding heeft een belangrijke rol in het bestrijden van de Jodenhaat maar deze faalt in haar opdracht. Het scanderen van anti-Joodse leuzen tijdens een sportmanifestatie en het vermelden van het Joods zijn van een misdadiger in een krantenartikel in onduldbaar. Opvoeding beperkt zich overigens niet tot de studieperiode van een persoon maar vindt ononderbroken plaats van de geboorte tot aan de dood van elke persoon.

- M.L. : Dragen, volgens u,  sommige politici en een groot deel van onze media daarin een niet te verwaarlozen verantwoordelijkheid ? Of is dit slechts een oppervlakkige en overdreven mening van sommige paniekzaaiers ?

- M.G. : De media in België zijn duidelijk anti-Israëlisch en veroordelen systematisch ieder initiatief of actie van Israël. Het feit dat de grote meerderheid van de Joodse gemeenschap van België pro-Israëlisch is wordt niet geapprecieerd door de pers, die manifest, en naar mijn mening, moedwillig de Joden vereenzelvigt met de staat Israël. Een aantal politici doen daaraan gretig mee omdat de moslim gemeenschap in ons land, en ook in andere Europese landen, een belangrijk electoraal publiek is of wordt.

Sommigen zijn de mening toegedaan dat België en ook andere Europese landen meer en meer in de greep zullen komen van deze anti-Joodse gevoelens en dat er voor Joden geen toekomst meer weggelegd is in deze landen. Ik deel deze mening niet. Ik geloof in de mens en in de mogelijkheid van een harmonieus samenleven van verschillende gemeenschappen en overtuigingen naast en met elkaar. De oplossing van het conflict in het Midden-Oosten - welke ooit zal komen -, zal daartoe ongetwijfeld een belangrijke bijdrage leveren.

- M.L.: Hoe staat u tegenover andere vormen van het beleven van het jodendom dan deze van de joodse orthodoxie, zoals men het b.v. aantreft bij het liberale jodendom, het conservatieve jodendom of het niet-confessionele jodendom ?

- M.G. : Het jodendom is een geloofsovertuiging. Uit het beleven van dezelfde geloofsovertuiging door een grote groep mensen is een volk ontstaan. Het kenmerk van dit volk is en blijft de geloofsovertuiging. Indien de geloofsovertuiging verdwijnt is er geen basis meer voor het volk dat daaruit is ontstaan. Dit is ook de reden waarom Israël als Joodse staat is uitgeroepen in 1948 en dit ook vandaag haar basiskenmerk moet blijven. Daarom heb ik het enorm moeilijk met het niet -confessionele jodendom.

De andere vormen van het beleven van het jodendom, het liberale jodendom en het conservatieve jodendom is gedoemd om te mislukken.  Door de assimilatie welke deze strekkingen in het jodendom aanvaarden vermindert het aantal joden in de wereld. In een tolerante orthodoxe gemeenschap, kan iedereen zijn joods zijn beleven op de manier die hijzelf verkiest, zonder echter dat daarvoor de geloofsbelevenis in zijn fundamenten moet aangepast worden. De Shomre Hadas in Antwerpen was altijd een voorbeeld van deze tolerantie waardoor de liberale gemeente, welke een aantal jaren geleden in Antwerpen werd opgericht, geen lang leven had en na een aantal jaren ook verdwenen is.

Dit belet niet dat het misschien een vergissing was om de liberale joodse gemeente van Brussel niet op te nemen in het Centraal Israëlitisch Consistorie van België, waardoor zij een onafhankelijk bestaan is gaan leiden. In een samenleving wordt ieder welke tot een minderheid behoort snel beschouwd als woordvoerder van deze minderheid. Iedere joodse gemeente welke deel uitmaakt van het Centraal Israëlitisch Consistorie wordt door het Consistorie vertegenwoordigd. De liberale gemeente van Brussel is nu echter vrij om standpunten in te nemen welke door de andere joden niet wordt gedeeld.

- M.L. : Marc Gross, hartelijke dank .