JewishCom.be

Home / Gemeenschappen / De orthodoxe Israëlitische gemeenschap van Antwerpen Machzike Hadas

Gedurende het grootste deel van de 19de eeuw lijkt de joodse gemeenschap van Antwerpen erg op die van de andere steden van het land, dus met enerzijds een sterke gehechtheid aan de joodse waarden en tradities, maar anderzijds volop deel uitmakend van de moderniteit.
Tot aan de Tweede Wereldoorlog waren er overal in Europa een bijzonder groot aantal orthodoxe Israëlitische gemeenschappen. Sommige van die gemeenschappen beperkten zich tot synagogediensten, huwelijken en begrafenissen, maar andere boden de volledige waaier van gemeenschapsdiensten aan: synagogen, kasjroet, ritueel slachten, benodigdheden voor Pesach (het joodse paasfeest), mikwa (het ritueel bad), Eroev (alles in verband met de voorschriften van de sjabbat), Beet Dien (rabbijnse rechtbank), religieuze huwelijken, een begrafenisonderneming, echtscheidingen, schriftgeleerden, besnijders, enz. De orthodoxe joden werden zo in staat gesteld al hun religieuze verplichtingen te vervullen. De naburige gemeenschappen konden uiteraard ook een beroep doen op deze diensten.
Helaas heeft de Tweede Wereldoorlog vrijwel al deze gemeenschappen verwoest.
De joden uit Centraal - en Oost - Europa die zich aan het einde van de 19de eeuw in Antwerpen vestigden, zijn dus voor het merendeel zeer strikt in het volgen van de joodse levenswetten. Ze vormen dan ook al
snel een eigen gemeenschap, met de bijbehorende instellingen en infrastructuur, waarbinnen deze orthodoxe benadering van het geloof centraal staat.
Deze gemeenschap ziet de facto het licht in 1892, wanneer zes kleine synagogen zich verenigen en rabbijn Noach Zvi Ullman als hun geestelijke leider aanstellen. Tegelijk worden meerdere rituele slachters aangesteld en worden meerdere winkels geopend waar, onder rabbijns toezicht, kosjere producten worden verkocht.
De betrekkingen met de bestaande Israëlitische gemeenschap, Sjomre Hadas, zijn uitstekend. De mikwa in de Kleine Pieter Potstraat staat vanaf die periode onder beheer van de orthodoxe gemeenschap.
In 1895 opent de orthodoxe gemeenschap een joodse jongensschool, Jesodee Hatora. In 1936 komt daar de joodse meisjesschool Beet-Jaäkov bij.
Samen krijgen de scholen de naam Jesodee Hatora - Beet-Jaäkov. Ook vandaag zijn beide secties strikt en volledig gescheiden. Deze instelling is uitgegroeid tot een van de grootste orthodoxe joodse scholen ter wereld.
In 1902 vestigt de orthodoxe gemeenschap een nieuwe mikwa in de Van Noortstraat, die in 1912 naar de Lamorinièrestraat verhuist.
Eveneens in 1902 richt rabbijn S.J. Sternberg, die door de gemeenschap als dajan (rabbijnse rechter) is angesteld, de beroemde Eroev van Antwerpen op, die meteen de oudste ter wereld is. De eroev is een symbolische omheining waarbinnen de orthodoxe joden op de sjabbatdag voorwerpen mogen vervoeren. In 1930 publiceert hij zijn boek Birkat Sjalom, waarin, met toelichting, een plan van de Eroev is opgenomen.
Wanneer in ons land het principe van de eeuwigdurende grafrechten ter discussie wordt gesteld, neemt Machzike Hadas in 1908 de begraafplaats in Putte, een kleine gemeente aan de Nederlandse grens, in gebruik.
In 1909 richt de gemeenschap een aantal andere instellingen op, zoals Ezra (onderlinge hulp), Bikoer Choliem (ziekenbezoek), Hachnassat Orchiem (opvang van armen, vreemdelingen en reizigers), enz.
De officiële erkenning van de orthodoxe Israëlitische gemeenschap van Antwerpen Machzike Hadas vindt plaats in 1910 (K.B. van 14 december).
Na de oorlog van 1914-1918 opent Machzike Hadas een grote synagoge in de Oostenstraat. Dit gebouw is ontworpen door architect Jules Hofman.
Het terrein was reeds in 1912 aangekocht, maar het project werd uitgesteld door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Terwijl de meeste synagogen in het land in neoromaanse of oriëntaalse stijl zijn opgetrokken, is de synagoge in de Oostenstraat een voorbeeld van Art Nouveau.
In 1918 wordt de overleden opperrabbijn Ullman opgevolgd door rabbijn Markus Rottenberg.
In 1929 vestigt de orthodoxe gemeenschap van Antwerpen een jesjiva (Talmoedschool) in Heide, bij Antwerpen.
Van 1940 tot 1945 wordt de joodse gemeenschap van Antwerpen, zoals het gehele Europese jodendom, getroffen door de verschrikkingen van de Sjoa.
Opperrabbijn Rottenberg krijgt na de invasie de mogelijkheid het land te verlaten, maar weigert dit, aangezien hij bij de gelovigen wil blijven gedurende deze tragedie. Zijn huis wordt geplunderd tijdens de «minipogrom van Antwerpen» op 14 april 1941.
De overlevenden van de door de nazi’s uitgedachte «Endlösung» zetten zich na de oorlog in om de verwoeste joodse instellingen te herstellen.
Zo komt de orthodox-joodse gemeenschap in Antwerpen na de Sjoa stukje bij beetje terug tot leven.
In 1946 wordt de jesjiva heropend, maar nu in Kapellen, eveneens in de buurt van Antwerpen.
In 1954 benoemt Machzike Hadas Chaïm Kreiswirth, een wereldwijd erkende autoriteit op het gebied van de Talmoed, tot opperrabbijn.
Geleidelijk hervindt de orthodoxe Israëlitische gemeenschap van Antwerpen haar oude trots, dankzij de dagelijkse betrokkenheid van haar leden, die meer dan ooit blijk geven van een toewijding die deze vitale gemeenschap altijd heeft gekarakteriseerd. Het is ook een van de weinige gemeenschappen waar de volledige religieuze infrastructuur is hersteld en die dankzij de huidige technologische vooruitgang zelfs is uitgebreid.
In 1972 bouwt de gemeenschap een nieuwe mikwa in de Oostenstraat. Tot 1992 is dit het grootste joodse rituele bad ter wereld.
De vele chassidiem die men vandaag nog in Antwerpen kan ontmoeten, maken met al hun verschillende substromingen deel uit van de orthodoxe Israëlitische gemeenschap van Antwerpen, Machzike Hadas. Elk van deze substromingen heeft haar eigen tradities, gebedshuizen en soms zelfs haar eigen onderwijsinstellingen. Deze chassidische joden zijn in grote mate bepalend voor het authentieke karakter van de orthodoxe gemeenschap.