JewishCom.be

Home / Gemeenschappen / De Israëlitische gemeenschap van Luik

Vóór het begin van de 19 eeuw bestaat er in Luik geen georganiseerde joodse gemeenschap. Maar wanneer het prinsbisdom door Frankrijk wordt geannexeerd, breekt voor de joden een periode van burgerlijke en politieke gelijkheid aan.
Tussen 1808 (8 families) en 1890 vestigen zich naar schatting 220 joodse families in Luik. De meesten van hen zijn afkomstig uit Nederlands-Limburg (50%), Pruisen en Elzas-Lotharingen.
De Israëlitische gemeenschap ressorteert in deze periode onder die van Maastricht, die op haar beurt aan het Consistorie van Krefeld is verbonden. Verschillende gebouwen doen dienst als gebedshuis.
De almanak van de provincie Luik noemt de Rue Souverain-Pont, de Rue de la Régence en de Rue Pierreuse als cultusplaatsen. Vanaf 1867 neemt het Luikse stadsbestuur een deel van de kosten voor de huur van deze ruimtes op zich.
De officiële erkenning van de Israëlitische gemeenschap van Luik gebeurt via het Koninklijk Besluit van 7 februari 1876 en in 1878 vestigt de gemeenschap zich in de wijk Outre-Meuse. De leegstaande kapel van het voormalige Hospice Saint-Julien, die tijdens de Revolutie tot graanhal was omgevormd, doet voortaan dienst als synagoge. Het café dat later op deze plaats werd gebouwd, draagt nog altijd de naam «Café du Temple».
De huidige synagoge is in neotoscaanse stijl opgetrokken naar een ontwerp van architect Joseph Rémont. Het gebouw werd op 18 augustus 1899 ingewijd en ligt op een steenworp afstand van het huidige Palais des Congrès, aan de Léon Frédéricqstraat. Het gebouw is door het Waals Gewest als monument geklasseerd. Een aantal zeldzame documenten uit deze periode, zoals onder meer een gastenboek, getuigen van een gemeenschap die voornamelijk uit notabelen bestaat.
Aan het begin van de 20ste eeuw en vooral na de Eerste Wereldoorlog verdubbelt het aantal joodse families in Luik. Dit is het gevolg van een constante toestroom van joden die de pogroms en de armoede in Oost-Europa ontvluchten. De dringende behoefte aan arbeiders voor het industriebekken is uiteraard een goede reden om nieuwkomers welkom te heten. Vele immigranten vestigen zich dan ook in Seraing. Zij vormen daar een kleine, autonome gemeenschap met een gebedshuis in de Rue du Marais. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog stond de gemeenschap op het punt erkend te worden, maar de Sjoa heeft haar vrijwel volledig uitgeroeid.
Luik zelf huisvest als universiteitsstad meerdere gerenommeerde faculteiten, zoals de polytechnische faculteit. Doordat het leven in Luik iets minder duur is dan in Frankrijk vormt de stad een trekpleister voor joodse studenten. Die ontsnappen hiermee bovendien aan de numerus clausus en het antisemitisme dat aan veel universiteiten in Centraal - en Oost - Europa heerst.
Tussen 1899 en 1908 stijgt het aantal joodse studenten in Luik van 23 naar 173. In de jaren 1925-1927 studeren er ongeveer 500 joodse studenten aan de faculteiten toegepaste wetenschappen en geneeskunde. In die jaren zijn er zelfs meer buitenlandse dan Belgische studenten in Luik.
Sommige van hen vertrekken naar Belgisch-Congo omdat ze in België geen wettelijk diploma kunnen krijgen.
Anderen blijven in Luik en gaan op in de bestaande joodse gemeenschap van ambachtslieden, arbeiders, kleine handelaars en marskramers - die voor het merendeel zelf uit buitenlandse Joden bestaat. In 1939 wordt de joodse populatie in Luik op ongeveer 3.000 mensen geschat.
De Sjoa kost het leven aan meer dan de helft van de gemeenschap. Ook de synagoge wordt in de oorlogsjaren ontheiligd. Een dubbele plaat achteraan in de synagoge, in Latijns en Hebreeuws schrift, herdenkt een aantal van de gedeporteerde gelovigen. Ook wordt eer betuigd aan de joodse verzetsmensen en soldaten die tegen naziDuitsland hebben gestreden. Diverse ornamenten, glasramen en religieuze voorwerpen zijn bovendien aan hen opgedragen.
Na de tragedie trachten de overlevenden, aangevuld met nieuwe immigranten, een nieuwe start te maken.
De nieuwkomers zijn vaak ontheemde personen die van huis en haard zijn verdreven. Reeds in 1945 wordt een grote Seder (rituele paasmaaltijd) georganiseerd voor de Amerikaanse troepen die in de Luikse regio zijn gelegerd.
De Israëlitische gemeenschap van Luik neemt deel aan een groot aantal vaderlandslievende demonstraties en
aan de inhuldiging van onder meer de Amerikaanse begraafplaats en het nationaal verzetsmonument.
De synagoge en het naburige Israëlitische gemeenschapscentrum zetten hun activiteiten voort. Ze bieden onderdak aan diverse actieve instellingen, zoals WIZO, S.O.S.-Bienfaisance, het S. Kruglanski-museum, het KKL en de jongerenbeweging Hasjomeer Hatsaïer.
Elke week vinden sjabbatvieringen plaats en er worden wekelijkse cursussen over het jodendom gegeven.
Het gebouw beschikt over een mikwa (ritueel bad), een soeka (een hut voor Soekot, het Loofhuttenfeest) en een
bibliotheek. De gemeenschap beheert ook een begraafplaats in de Nederlandse gemeente Eysden en twee aaneengesloten percelen op de gemeentelijke begraafplaats Robermont.
De synagoge vormt het kader voor voordrachten, gespreksontmoetingen met andere levensbeschouwelijke gemeenschappen en didactische bezoeken van scholen.
In samenwerking met het Joods Museum van Wenen worden zelfs concerten gegeven. Elk jaar treedt er op het
Chanoeka-feest een kinderkoor op.