JewishCom.be

Home / Niewsberichten / Eerste pagina / Dossier “amnestie”

Brief aan de voorzitters van de Vlaamse democratische partijen

16 mei 2011

Mijnheer de Voorzitter,

Herinneringseducatie is opgeklommen tot een modewoord met een duidelijk afgebakend semantisch veld. Het behelst een pedagogisch project dat jongeren moet opleiden tot kritische volwassenen, mentaal gewapend tegen lichtzinnigheid, onverdraagzaamheid en gedachteloosheid. Het moet hen bijgevolg behoeden voor de euvels die in grauwe tijden leidden naar misdadige serviliteit. Het uiteindelijke doel van het project is jonge mensen eraan herinneren en ervoor waarschuwen dat sommigen te gemakkelijk door intellectuele leegte, economisch winstbejag en gruwracisme ertoe komen fundamenteel democratische mensenethiek te vertrappelen. Een dergelijke infoute houding, te dikwijls voorgekomen tijdens WO II, vergoelijken, of via achterpoortjes onder de mat der vergetelheid willen bezemen, illustreert voor de opkomende en toekomstige generaties, hoe het kwaad in de mens niet alleen verbloemd wordt, maar ook soms lonend kan zijn.

Het banaliseren en relativeren van dat kwaad, via amnestie, of erger nog, via opgelegde amnesie, kan toch nooit de herinneringspedagogiek ten goede komen. Het heropenen, bij slachtoffers, van nooit geheelde littekens op grond van vergeethoekteksten en uithollingsparagrafen, kan toch nimmer een lichtend voorbeeld zijn voor de op een betere toekomst te richten jeugd, nooit een wissel op een democratische toekomst betekenen.

Het naar een hoger wetgevende besprekingsniveau van de senaat doorsluizen van die problematiek lijkt ons een veeg teken, een onheilspellende en onpedagogische ontwikkeling. Hierbij komt nog dat het land verdere spanningen vol communautair het gekrakeel best kan missen. Getuigt, het geruzie op de stoffelijke en onstoffelijke resten van de miljoenen lijken, door het naziregime “geproduceerd”, daarenboven niet,van een lugubere en verwerpelijke onwelvoegelijkheid?

Mijnheer de Voorzitter, mogen wij hopen dat u en uw politieke vrienden, eens en voorgoed een remstreep zullen trekken onder dit onfrisse debat.  Wordt het geen tijd dat wij de effectieve slachtoffers van de misdaden gepleegd door de nazi’s en hun handlangers, eindelijk, zonder natrappen , in lichaam, geest en ziel, met eerbied voor hun lijden, in stilte en rust, vrede verlenen ?

Met dank bij voorbaat voor een goedgunstige ontvangst van dit schrijven en

Met heel bijzondere hoogachting

Prof. Dr. Julien Klener, voorzitter.

Persbericht van de joodse gemeenschap van België

na de ontmoeting op maandag 23 mei 2011 met de heer Stefaan De Clerck, Minister van Justitie

Op donderdag 12 mei diende Vlaams Belang (Bart Laeremans) in de Senaat een wetsvoorstel in met als doel “het uitwissen van alle gevolgen voor de toekomst van veroordelingen en sancties wegens tijdens de periode van 10 mei 1940 tot 8 mei 1945 gestelde vermeende daden van incivisme en tot oprichting van een commissie belast met de schadeloosstelling van de door de naoorlogse repressie getroffen personen of hun nabestaanden voor de ten gevolge van deze veroordelingen en sancties geleden financiële schade”.

In tegenstelling tot de vorige jaren heeft een meerderheid ingestemd met het in overweging nemen van dit wetsvoorstel.

Het is duidelijk dat een dergelijke wet geen praktische relevantie zal hebben. In feite maakten alle incivieken reeds gebruik van de wet Vermeylen, onderwierpen zich aan de gestelde voorwaarden en herkregen zo hun burgerrechten.

Zelfs de incivieken die tot op heden geen berouw toonden, kunnen nog altijd beroep doen op voormelde wet.

Het lijdt bijgevolg geen twijfel dat het doel van het wetsvoorstel enkel en alleen gericht is op het vergoelijken en banaliseren van de collaboratie.

De joodse gemeenschap is diep geschokt door het gegeven:

a)    dat bepaalde senatoren van de Nederlandstalige democratische partijen instemden met het in overweging nemen van dit wetsvoorstel

b)   dat sommigen van deze problematiek een communautair debat willen maken

c)    dat de minister van justitie op de televisie verklaarde “deze problematiek het onderwerp moet worden van een volwassen debat en men misschien moet kunnen vergeten”.

Voor de slachtoffers van de Sjoa en hun nabestaanden is het ethisch en daadwerkelijk onaanvaardbaar dat, door het relativeren van het verleden het ultieme kwaad berokkend door het naziregime en zijn handlangers in België wordt gebagatelliseerd.

De joodse gemeenschap neemt akte van de ministriele verklaringen aan de pers en in het parlement waarin hij zijn eerdere  uitspraken nuanceert en zijn verlangen bevestigt om de herinnering aan de oorlogsmisdaden en de misdaden tegen de mensheid levend te houden.

De delegatie heeft er bij de minister met aandrang verzocht dat

1)   het wetsvoorstel over amnestie wordt verworpen

2)   het rapport van het SOMA* over de rol van de politieke verantwoordelijken en de Belgische overheid tijdens WOII leidt  tot regeringsverklaringen en concrete maatregelen

3)   alles in het werk wordt gesteld opdat alle slachtoffers van het nazisme op gelijke voet worden behandeld en zo van dezelfde voordelen kunnen genieten.

*SOMA: Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij, een onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Federale Regering en op vraag van de Belgische Senaat, uitgegeven in 2007.

De Minister verklaart zich akkoord met de diverse items aangehaald door de joodse gemeenschap. Hij bevestigt dat hij de problematiek van de amnestie wenst te ontkrachten maar verwerpt daarbij elke poging tot vergeten.

Betreffende de SOMA-studie, engageert de minister zich ertoe om het dossier opnieuw boven te halen en het voor te leggen aan de Premier en aan de voorzitter van de Senaat.

Wat betreft de discriminatie tussen bepaalde slachtoffercategorieën  belooft de minister om, na bestudering van het dossier, een inspanning te leveren om een oplossing te vinden.

De minister heeft eveneens zijn absolute steun verleend aan pedagogische projecten rond de herinneringseducatie.

De delegatie herhaalt haar aanhankelijkheid aan de Belgische maatschappij van Recht en Vrijheid, ondermeer gesteund op de plicht tot herinneren en op het leren van de lessen uit het verleden.

Voor info:

Centraal Israëlitisch Consistorie van België: Professor Julien Klener 0477 387 003

FORUM der Joodse Organisaties: Diane Keyser 0475 684 420

C.C.O.J.B.: Dr. Maurice Sosnowski 0475 428 997